15

14

ADDENDUM - GOMA AANBEVELING 18 - NIEUWE TOELICHTING

ADDENDUM - GOMA AANBEVELING 18 - NIEUWE TOELICHTING

Dit houdt in dat partijen in gezamenlijk overleg een deskundige inschakelen, 

wiens honorarium uiteindelijk wordt betaald door de partij die op grond van het 

expertiserapport van de deskundige in het ongelijk wordt gesteld. Het gaat dan 

nog niet om afwijzing of erkenning van aansprakelijkheid voor schade, maar 

over het al dan niet bestaan (en erkennen) van een toerekenbare tekortkoming 

van de zorgverlener in de medische behandeling (met andere woorden: een 

medische fout). Als het bestaan van zo’n toerekenbare tekortkoming blijkt uit het 

deskundigenrapport, betaalt de verzekeraar de kosten van de expertise, maar dus 

(nog) niet per definitie ook de (alle) gevorderde schade.

Ten slotte is op 1 januari 2016 de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg 

(Wkkgz) in werking getreden. Op grond daarvan dienen zorgverleners aan de 

cliënt (lees: patiënt) onverwijld mededeling te doen van de aard en toedracht van 

incidenten bij de zorgverlening die voor de cliënt merkbare gevolgen hebben of 

kunnen hebben en dienen zorgverleners van de aard en toedracht van incidenten 

aantekening te maken in het dossier van de cliënt (art. 10 lid 3 Wkkgz). Ook 

dienen door een cliënt ingediende klachten zorgvuldig te worden onderzocht (art. 

16 lid 1 Wkkgz), is de behandeling van een klacht gericht op het bereiken van een 

voor de klager en de zorgaanbieder bevredigende oplossing (art. 16 lid 2 Wkkgz) 

en wordt de klager op de hoogte gehouden van de voortgang van de behandeling 

van de klacht (art. 16 lid 3 Wkkgz). Uiterlijk binnen 6 weken na indiening van de 

klacht dient de zorgaanbieder schriftelijk en met redenen omkleed mee te delen 

tot welk oordeel het onderzoek naar de klacht heeft geleid (art. 17 lid 1 Wkkgz). 

Indien noodzakelijk kan deze termijn nog met ten hoogste 4 weken worden 

verlengd (art. 17 lid 2 Wkkgz).

De verzekeraars waren echter huiverig voor een grote toename van het aantal 

verzoeken en de daarmee voor hen gemoeide kosten. Om die reden waren zij 

slechts onder bepaalde voorwaarden bereid patiënten onverplicht tegemoet te 

komen in de kosten voor een gezamenlijk deskundigenbericht. Alleen indien er 

sprake zou zijn van een goed onderbouwde aansprakelijkstelling en er na een goed 

gemotiveerde afwijzing door de verzekeraar op medisch vakinhoudelijk gebied nog 

een verschil van inzicht zou blijven bestaan, dat bovendien niet het gevolg was van 

een (klassieke) scholenstrijd, waren zij bereid de helft van de kosten te dragen.

Aanbeveling 18 was derhalve bedoeld als in beginsel onverplichte tegemoetkoming 

door verzekeraars in het financieringsprobleem aan de zijde van slachtoffers en 

werd door de betrokken verzekeraars nadrukkelijk slechts gezien als ultimum 

remedium voor een relatief beperkt aantal bijzondere gevallen. Dit moeilijke 

compromis is neergelegd in de huidige versie van Aanbeveling 18 van de GOMA 

2010 en de bijbehorende (oorspronkelijke) Toelichting. 

MAATSCHAPPELIJKE 

ONTWIKKELINGEN

Sinds de totstandkoming van de GOMA 2010 hebben zich verschillende 

maatschappelijke ontwikkelingen voorgedaan waardoor de huidige situatie niet 

meer helemaal vergelijkbaar is met de situatie van toen. 

Allereerst nemen ziekenhuizen in toenemende mate zelf de afhandeling van 

schades op zich. Verzekeraars kijken op de achtergrond nog wel degelijk mee, maar 

zij zijn niet meer rechtstreeks betrokken bij de afwikkeling van schadeclaims. 

Vanwege de directe relatie die ziekenhuizen hebben met hun patiënten, leidt dit in 

een aantal gevallen tot veranderingen in de tot dan toe gebruikelijke werkwijze.

Daarnaast hebben de betrokken verzekeraars tijdens de door de Werkgroep 

gemaakte inventarisatie aangegeven dat de eerder gevoelde zorg voor een mogelijk 

sterke toename van het aantal gezamenlijke deskundigenonderzoeken, alsmede 

de daarmee samenhangende kosten, weliswaar nog steeds actueel is maar minder 

sterk op de voorgrond staat. 

In de praktijk komt inmiddels ook regelmatig een variant op Aanbeveling 18 

voor, namelijk het inschakelen van een deskundige op basis van ‘kosten ongelijk’.